In een grijs verleden was het simpel. Je solliciteerde, je kreeg al dan niet de baan en dan had je een proeftijd. Die proeftijd duurde één of twee maanden, dat varieerde per bedrijf en CAO en als je in die periode goed beviel dan kreeg je een vast contract. In die proeftijd konden beide partijen de per direct van elkaar af.
Inmiddels is de vaste baan iets uit een verleden. Natuurlijk zijn er nog mensen met vast contract maar ook dat is gemakkelijk te ontbinden. Het is met name een kwestie van geld. Heeft een bedrijf er iets voor over om mensen kwijt te raken dan moet het iets dieper in de portemonnee duiken en dan is alles mogelijk. Een vaste baan is dan ook vooral een psychologisch concept dat een band tussen werkgever en werknemer symboliseert.
Een groot probleem van de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers is dat dit bij uitstek het speelterreintje is van de politiek waarbij elke regering of elke partij een eigen variant probeert te bedenken. Het enige dat al deze varianten altijd gemeen hebben is dat ze vrijwel altijd geld kosten en dat de regeltjesdruk er wederom door toeneemt.
Op dit moment is het zo dat de kosten om van iemand af te komen zodanig zijn dat bedrijven alle moeite doen om onder het aannemen van vast personeel uit te komen. Het is gewoon te riskant en zonder verandering van het ontslagrecht zal deze situatie wel blijven ook. Het ontslagrecht staat weliswaar permanent ter discussie, een aanpassing is onder druk van allerlei belangengroeperingen nog ver weg.
Tijdelijke contracten die ook wel flexcontracten worden genoemd zijn er in allerlei varianten. Ze worden afgesloten tussen werkgever en werknemer en hebben een vaste looptijd waarna ze automatisch vervallen. Ook wordt er wel een derde partij in de arm genomen die alles regelt. Dit wordt payrolling genoemd maar komt grofweg op hetzelfde neer.
Voorheen mocht er gedurende drie jaar gebruik gemaakt worden van deze contracten en werd er na afloop van die periode automatisch een vast contract aangeboden. In de praktijk werden mensen vaak ontslagen omdat de werkgever niet mocht verlengen maar ook geen vast contract wenste te geven. De politiek vond deze situatie onwenselijk en bracht de periode terug naar twee jaar. Het enige effect van deze maatregel was dan men nu na twee jaar werd ontslagen in plaats van na drie jaar.
Het feit dat je maar twee jaar min of meer zeker bent van werk is voor banken een reden om moeilijk te doen over het verstrekken van leningen en hypotheken. Het verkrijgen van een eigen woning is daarmee een stuk lastiger geworden, hoewel men wel inziet dat er een nieuwe realiteit aan het ontstaan is die om maatregelen vraagt. Enige versoepeling zal daardoor nodig zijn.
De onzekerheid van de mensen heeft nog een gevolg en dat is de lage bereidheid om geld uit te geven. Men houdt het liever vast. Hoewel de koopkracht in theorie wel aardig in stand blijft merkt de middenstand wel degelijk een terugloop, puur te wijten aan het feit dat men "de hand op de knip" houdt, zoals dat wordt genoemd. Sparen mag dan door de zeer lage rente nauwelijks interessant zijn, het is de enige vorm van reserveren voor de toekomst die er is. Beleggen is lastiger of wordt minimaal lastig gemaakt voor de particulier.
Kreeg je voorheen jaarlijks uit de rente nog aanwas aan je spaargeld, de rente draait inmiddels rond de nul en er wordt op het moment van schrijven, voorjaar 2017, op allerlei punten gesproken over een negatieve rente. Wat daar de maatschappelijke en economische gevolgen van zijn weet niemand. Er is gewoon geen ervaring mee. Het verdwijnen van de renteinkomsten proberen veel mensen te compenseren door dan maar extra te sparen.
Al met al zijn er nogal wat zaken die de onzekerheid van de mensen bevorderen. En er is weinig zicht op dat die onzekerheid af zal nemen. Er zullen de komende jaren nog wel wat cosmetische wijzigingen komen. Er zullen nieuwe regels en nieuwe toezichthoudende ambtenaren komen. Er zal in de praktijk zonder een ingrijpende gebeurtenis van buitenaf waarschijnlijk weinig tot niets gebeuren.
In combinatie met de terugtrekkende overheid is het wel duidelijk dat hier een rol ligt voor organisaties die 100% los staan van de overheid. Alleen dergelijke organisaties zijn objectief en onafhankelijk genoeg om iets voor elkaar te krijgen. De stichting eFiliaaL is opgezet om iets te kunnen gaan doen. Het eFiliaaL project richt zich vooral op mensen die iets bij willen verdienen en de omzetverhoging voor het midden- en kleinbedrijf.